In bovenstaand schema geef je twee keer (maandag en woensdag) een ‘gewone’ leerkrachtgebonden rekenles aan de hele groep. Net zoals je nu waarschijnlijk ook al doet. Op deze dagen introduceer je een nieuw doel en oefen je dit uitgebreid samen met de kinderen.
Op de dagen waarop de lesstof wordt herhaald gebruik je als verwerking het rekencircuit. Het rekencircuit gebruik je dus nooit op dezelfde dag als dat je een nieuw doel introduceert. Tijdens het rekencircuit kun je meerdere doelen laten terugkomen. Je hoeft dus niet tijdens de verschillende onderdelen steeds hetzelfde doel te oefenen.
Mijn advies is om voor een complete rekenles inclusief het rekencircuit een uur de tijd te nemen, meer is altijd beter. De kinderen kunnen dan rustig hun werk doen en je hoeft ze niet continu op te jutten. De rekenles omvat het hele programma; automatiseren, instructie, inoefening (rekencircuit), reflectie en evaluatie.
Misschien heb je geen uur achterelkaar de tijd. Je kunt dan ook de rekenles in twee delen opsplitsen. De laatste ronde en de evaluatie doe je dan bijvoorbeeld na de pauze of in de middag. Je kunt ook beginnen met automatiseren en instructie en op een later moment het rekencircuit doen.
Het is niet zo dat je nu elke week standaard drie dagen met een rekencircuit moet werken. Soms is het handiger om de dag erna nogmaals een les samen te doen, de hele les uit het werkboek te laten maken of heb je even geen tijd om een rekencircuit voor de komende week voor te bereiden. Je kunt hier flexibel mee omgaan. Jij als leerkracht bepaalt.
Hoe zien de twee verschillende rekenlessen eruit?