Tijdsduur en frequentie Copy

Nadat je de beginsituatie en nieuwe doelen van de klas hebt bepaald kun je misschien niet wachten om te starten. Maar het opzetten van een rekencircuit kost tijd en voorbereiding. In de komende lessen ga je nadenken hoe je het rekencircuit in de klas kunt organiseren.

Tijdsduur en frequentie

Het is belangrijk om te bedenken hoeveel tijd je ongeveer per dag aan het rekenonderwijs kunt besteden. Waarschijnlijk heb je op dit moment voor elke dag dezelfde tijdsduur ingeroosterd. Maar wanneer je gaat werken met het rekencircuit, dan verschilt dit per dag.

Je kunt onderstaand schema volgen;

Weekrooster

  • Maandag: leerkrachtgebonden rekenles
  • Dinsdag: rekencircuit
  • Woensdag: leerkrachtgebonden rekenles
  • Donderdag: rekencircuit
  • Vrijdag: rekencircuit

In bovenstaand schema geef je twee keer (maandag en woensdag) een ‘gewone’ leerkrachtgebonden rekenles aan de hele groep. Net zoals je nu waarschijnlijk ook al doet. Op deze dagen introduceer je een nieuw doel en oefen je dit uitgebreid samen met de kinderen.

Op de dagen waarop de lesstof wordt herhaald gebruik je als verwerking het rekencircuit. Het rekencircuit gebruik je dus nooit op dezelfde dag als dat je een nieuw doel introduceert. Tijdens het rekencircuit kun je meerdere doelen laten terugkomen. Je hoeft dus niet tijdens de verschillende onderdelen steeds hetzelfde doel te oefenen.

Mijn advies is om voor een complete rekenles inclusief het rekencircuit een uur de tijd te nemen, meer is altijd beter. De kinderen kunnen dan rustig hun werk doen en je hoeft ze niet continu op te jutten. De rekenles omvat het hele programma; automatiseren, instructie, inoefening (rekencircuit), reflectie en evaluatie.

Misschien heb je geen uur achterelkaar de tijd. Je kunt dan ook de rekenles in twee delen opsplitsen. De laatste ronde en de evaluatie doe je dan bijvoorbeeld na de pauze of in de middag. Je kunt ook beginnen met automatiseren en instructie en op een later moment het rekencircuit doen.

Het is niet zo dat je nu elke week standaard drie dagen met een rekencircuit moet werken. Soms is het handiger om de dag erna nogmaals een les samen te doen, de hele les uit het werkboek te laten maken of heb je even geen tijd om een rekencircuit voor de komende week voor te bereiden. Je kunt hier flexibel mee omgaan. Jij als leerkracht bepaalt.

Hoe zien de twee verschillende rekenlessen eruit?

Doel aanleren

  • Automatiseren (5 minuten)
  • Instructie nieuw doel (10 minuten)
  • Inoefenen nieuw doel (20 minuten)
  • Evaluatie en reflectie (5 minuten)

= 40 minuten

Doel oefenen

  • Automatiseren (5 minuten)
  • Korte instructie (10 minuten)
  • Rekencircuit (40 minuten)
  • Evaluatie en reflectie (5 minuten)

= 60 minuten

Volg je bovenstaand schema (dit is natuurlijk een indicatie) dan geef je op maandag en woensdag 40 minuten rekenen en op dinsdag, donderdag en vrijdag 60 minuten. Uiteraard is dit altijd afhankelijk per doel. Het ene rekendoel is sneller aangeleerd dan de ander. In totaal komt het neer op ongeveer 4,5 uur rekentijd per week.

Nu geef je misschien wel elke dag een uur rekenles. Door te werken met een rekencircuit houd je dus ongeveer 40 minuten over voor andere vakken. Op maandag en woensdag kan je dan bijvoorbeeld een les schrijven of spelling van 20 minuten inplannen.

×
×

Winkelwagen